Winterkoning

Persis Bekkering interviewt vier kunstenaars vanuit hun eigen discipline over Winterreise. “Met ‘Wende zingt Winterreise’ krijgt Schuberts liederencyclus een zoveelste eerbetoon. Wat maakt dat stuk zo bijzonder? Vier kenners leggen het uit.” Enkele delen hieruit:

De zanger – Henk Neven
“Het moeilijke aan de uitvoering is, behalve de lengte, om de balans te vinden. Je moet het met gevoel zingen, maar niet te larmoyant. Ik zing het elke avond weer anders, dat is vantevoren niet te voorspellen. Soms theatraler, soms meer ingetogen. De pianist heeft ook veel in te brengen, want de zang en de begeleiding zijn als een eenheid gecomponeerd, ze zijn allebei even belangrijk.”

De regisseur – Johan Simons
“Ik herken mezelf in de vertwijfeling die de liederen uitdrukken, de ontheemding ook. Dat zijn diepe gevoelens die iedereen weleens heeft, het stuk heeft universele uitdrukkingskracht. Ook al kom je goedgemutst aan in de concertzaal, die stemming neemt je over.”

De dichter – Hans Mirck
“Vooral de muziek raakt me in Winterreise. De originele gedichten zijn eigenlijk niet allemaal goed, ze zijn soms best pathetisch. In een gedicht over eenzaamheid moet je niet ‘ik ben zo eenzaam’ roepen, dat moet je laten zien. Maar Schubert tilt met zijn muziek de tekst boven zichzelf uit, hij maakt het beeldend.”

De componist – Boudewijn Tarenskeen
“Wat me tegenstaat aan Winterreise is vooral de traditie eromheen, de vertolkerscultuur. Als zanger zing je niet alleen de noten van Schubert, maar neem je de zware bagage mee van vertolkers voor je. Ik wilde een stap terugzetten, terug naar de bron. Daarom schreef ik de muziek voor Wende Snijders, die uit de lichte muziek komt en dus die hele traditie niet kent. Zij zingt puur en communicatief, ze verklaart de teksten van Müller met haar performance. Dat komt heel hard binnen.”